Blog tags

Manu van der Aa

19-10-2018

Na een periode van relatieve rust gonst het de laatste jaren geregeld rond het Belgische koloniale verleden. Er verschenen boeken van onder meer David van Reybrouck (Congo, Missie…) en Koen Peeters (De mensengenezer), er was heisa over de herneming in de KVS van Hugo Claus’ Het leven en de werken van Leopold II, er werd gediscusieerd over ‘foute’ standbeelden, een Patrice Lumumbaplein in Brussel en ‘dekolonisatie’ in het algemeen. In haar debuutroman, Kongokorset, neemt Herlinde Leyssens de lezer mee naar waar het allemaal mee begon:

Kongo-Vrijstaat, van 1885 tot 1908 de ‘privékolonie’ van Leopold II. Ze doet dat aan de hand van een opmerkelijk historisch hoofdpersonage: Gabrielle Deman, een dochter van de Brusselse uitgever, Edmond Deman, die goed bevriend was met onder anderen Léon Spilliaert en Maurice Maeterlinck. Nadat een poging tot universitaire studies aan de ULB mislukte, verloofde ze zich met Albert Sillye, commandant van de Force Publique, het privélegertje van Leopold II in Kongo. Terwijl hij in Afrika zijn derde termijn deed, bekwaamde Gabrielle zich in Europa in fotografie, taxidermie en andere vaardigheden die haar van pas konden komen bij de reis door Kongo, waar ze van droomde. In juni 1904 was het zover en vertrok ze samen met haar kersverse echtgenoot met de Anversville naar Afrika, voor een avontuur dat drie jaar zou duren. Gabriëlle Deman was volgens de flaptekst de eerste blanke vrouw ooit die Kongo-Vrijstaat doorkruiste. Hoewel het boek gebaseerd is op archiefonderzoek, koos Leyssens ervoor om het verhaal te romantiseren en te laten vertellen door het hoofdpersonage. Andere personages komen aan het woord in brieven en dagboeken, waarvan het onduidelijk is of het historische of gefingeerde documenten zijn. Het boek is in ieder geval met vaardige pen geschreven en een veelheid van koloniale thema’s komt aan bod: het avontuur, de overweldigende maar vaak ook vijandige natuur, de inheemse gebruiken, het leven van de kolonialen en de uitbuiting en mishandeling van de plaatselijke bevolking. Het is wel de vraag of Gabrielle Deman er echt de eerder post-kolonialistische ideeën op nahield die Leyssens haar soms laat uitspreken, bijvoorbeeld op bladzijde 292: ‘Ik aanvaard niet dat een mens zulke wreedheden moet toestaan onder het mom van rechtvaardigheid. Onder de traditionele Afrikaanse, de Arabische of Europese vlag, maakt niet uit. Een hand afhakken, een leven stelen: het spijt me, Albert, maar daar bestaat geen geldige reden voor’. Op die manier wordt de koloniale problematiek wel ter discussie gesteld, want de auteur geeft Albert en de andere kolonialen ook een wederwoord, waarmee alles in zijn historische context wordt geplaatst (die in de huidige discussies al te vaak genegeerd wordt). Van de op de laatste bladzijde van dit boek aangekondigde publicatie van originele documenten en foto’s op facebook en instagram was op het ogenblik van mijn lectuur nog niet veel te merken. Dat is een beetje jammer, want de nieuwsgierigheid was wel gewekt en het zijn dingen die ik als lezer toch meteen wil zien wanneer ik het boek gelezen heb of nog aan het lezen ben. Achteraf komt dat er vaak toch niet meer van. Hopelijk komt daar voor de talrijke lezers die dit boek verdient snel verandering in. Ik kijk uit naar Moederzielen, de vervolgroman die Herlinde Leyssens al op stapel heeft staan.

[Manu van der Aa - 19/10/2018]

PDF - Bron: kunsttijdschriftvlaanderen